Ziekte van Raynaud

maladie de raynaud

De ziekte van Raynaud, wat is dat?

De ziekte van Raynaud is een aandoening van de bloedsomloop die vooral de vingers en de tenen, en soms ook de oren, tepels, knieën of neus treft.

Kenmerkend is het ‘vasospasme’, een plotse samentrekking van de bloedvaten waardoor de bloedtoevoer naar de lichaamsuiteinden aanzienlijk vermindert. Dit wordt meestal veroorzaakt door blootstelling aan koude, maar ook door emotionele stress. De ziekte kan voorkomen als geïsoleerde aandoening (primaire Raynaud) en wordt in dat geval frequenter vastgesteld bij vrouwen en bij mensen die in koudere klimaten leven. De exacte oorzaak van de primaire (ziekte van) Raynaud is nog niet gekend. 

De ziekte van Raynaud komt eveneens voor bij mannen en vrouwen met een auto-immuunziekte of een bindweefselziekte, en ook in combinatie met andere aandoeningen zoals: 

  • Systemische sclerodermie 
  • Systemische lupus erytematosus
  • Ziekte van Sjögren 
  • Reumatoïde polyartritis 
  • Polymyositis 
  • Pulmonale hypertensie
  • Ziekte van Buerger (tromboangiitis obliterans)

In dat geval hebben we het over secundaire Raynaud.

Wat zijn de risicofactoren? 

Hoewel we nog niet weten waarom sommige mensen de ziekte van Raynaud ontwikkelen, kennen we wél enkele risicofactoren:

  • Vooraf bestaande bindweefselziekte
  • Auto-immuunziekte
  • Roken
  • Herhaaldelijke inwerking van krachten op de handen (bijv. hanteren van (elektrische) trillende machines)
  • Blessures of traumata
  • Blootstelling aan chemische producten
  • Neveneffecten van bepaalde geneesmiddelen (bètablokkers)
  • Enz.

Symptomen en diagnostiek

Er bestaan zeer frequente symptomen van de ziekte van Raynaud, maar elke patiënt kan verschillende symptomen ervaren. De vingers of tenen worden wit, daarna blauw, vooral na contact met koude lucht of koude voorwerpen, of na een stressbeleving, en worden in warmere omgeving vervolgens rood. In ernstige gevallen ontwikkelen zich wonden op de uiteinden van vingers of tenen. In zeldzame gevallen kunnen de vingers of tenen geïnfecteerd geraken of aangetast worden door koudvuur (gangreen). Zonder aangepaste behandeling kan dit leiden tot een amputatie.

Hoe komen we tot de diagnose van ziekte van Raynaud?

De patiënten in onze medische kliniek worden in eerste instantie onderzocht door een reumatoloog en, afhankelijk van de ernst van de aandoening, eventueel ook door een specialist in vaataandoeningen. Een groot gedeelte van de diagnose focust op de symptoombeoordeling. Naast een volledige anamnese (medische antecedenten) en een medisch onderzoek zal ons team meestal minstens één soort bloedonderzoek laten uitvoeren. Een patiënt kan ook een koudeconfrontatietest ondergaan om de wijzigingen van kleur in handen of voeten uit te lokken. Bij het fenomeen van secundaire Raynaud is het ook belangrijk de achterliggende auto-immuunziekte te identificeren en te behandelen. Deze kan aanleiding zijn voor het fenomeen van Raynaud (bijv. systemische sclerodermie: cf. referentiecentrum systemische sclerodermie van het Erasmeziekenhuis).

Er wordt ook een capillaroscopisch video-onderzoek uitgevoerd. Met dit niet-invasieve, pijnloze onderzoek kunnen de haarvaatjes in het nagelbed gevisualiseerd worden. Bij het fenomeen van secundaire Raynaud wordt, net zoals bij systemische sclerodermie, een vermindering van het aantal haarvaten en de aanwezigheid van verwijde (‘gedilateerde’) haarvaten vastgesteld. 

Behandeling

Na een grondige evaluatie werkt het artsenteam een behandelingsplan uit op basis van de aard en omvang van de ziekte, de algemene gezondheidstoestand van de patiënt en diens voorkeuren.

De ziekte van Raynaud kan niet genezen worden; ze is normaal wél goed onder controle te houden met een aangepaste behandeling, zoals:

Wijzigingen aan de levensstijl

  • Blootstelling aan koude vermijden door zich warm te kleden: handschoenen, sokken, sjaal, hoed en de laagjesmethode
  • Stoppen met roken om de bloedsomloop en de algemene gezondheid te verbeteren
  • Hantering van trillende machines vermijden

Medische therapieën

  • Alfablokkers onderdrukken de reactie van het sympathisch zenuwstelsel, wat leidt tot een samentrekking van de bloedvaten (‘vasoconstrictie’).
  • Andere geneesmiddelen (zoals calciumantagonisten of fosfodiësteraseremmers) verbeteren de bloedtoevoer naar de vingers en tenen door de bloedvaten te verwijden.
  • Vermijd het gebruik van bètablokkers (meestal ingezet ter behandeling van hoge bloeddruk) die de hartslag vertragen en de bloedstroom naar de lichaamsuiteinden verminderen.
  • Voor patiënten die onvoldoende reageren op de hoger genoemde geneesmiddelen, zijn er eventueel opties met experimentele medicatie die in klinische onderzoeken kan worden gebruikt.